Stichting Historisch

Huis- en Veldnamenonderzoek

Kwartier van Nijmegen

laatste wijziging 01-04-2007

 

ADRES                                        : B660

NAAM                                         : IN DE PLOEG

                                                     : DE BRANDSPUIT

STRAAT                                     : Molenstraat

ADRES VOOR 1830                  : B508

KADASTERNUMMER              : 1078

N.P. v. BEZWAAR                     : 2083-164

 

        Nijmeegsche Almanak 1835:

"In de Ploeg" gelegen in de Molenstraat, eigenaar v.d. Lindenhout.

        Uit de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel van 1832 van het kadaster: Eigenaar van het kadasternummer 1078 is Nicolaas Hendrik van 't Lindenhout, beroep tapper.

        Nijmeegsche Courant woensdag 31 mei 1837:

Een adres van Adrianus Smits, meester smid, wonende alhier aan de Begijnengas, houdende verzoek om vergunning tot het oprichten van een smederij in de stal of pakhuis, schietende achter zijn huis en erf aan dezer stads Molenstraat, wijk B nr. 660, gelegen tussen de huizen en erven van de heer Van der Lisse en de molenmaker Heezen.

        Nijmeegsche Courant woensdag 2 augustus 1837:

Een adres van Adrianus Smits, meester smid, alhier woonachtig, houdende verzoek om vergunning tot het oprichten van een grofsmederij in het huis en erf, gelegen aan dezer stads Molenstraat, wijk B nr. 660, tussen de erven van de heer Van der Lisse en de molenmaker Heezen.

        BRON: Numaga 1982 blz. 26;

Op 19 mei 1837 wendde Adrianus Smits, geboren 31 maart 1799 te Hees, zich tot de Raad met het verzoek om in het pand Molenstraat, wijk A nr. 660 [na onderzoek in de kadastrale boekhouding blijkt dat te moeten zijn wijk B nr. 660], een smederij te mogen vestigen. Voordat de goedkeuring van de Raad kwam moest Adrianus nog enige malen in de pen klimmen, daar zijn buren Duys en Nas, nogal wat bezwaren tegen deze vestiging hadden. Nas motiveerde zijn bezwaren door te stellen, dat de huurwaarde van zijn huis aanzienlijk zou dalen "veroorzaakt door het gedruisch met de uitoefening van dat ambacht". Verder is de rookontwikkeling een probleem voor hem, want hij zou zo verhinderd worden de ramen van zijn huis te openen. Tevens was hij als kolenhandelaar zeer verontrust, dat een brand hem geheel zou ruļneren, daar zijn kolenvoorraad dicht bij de smederij lag. Uiteraard liet Adrianus het hierbij niet zitten en berichtte de Raad, dat hij afdoende maatregelen zou treffen om al deze gevaren te verminderen. Nas bleef toch in zijn bezwaren volharden, maar ondanks deze protesten kreeg Adrianus toestemming een smederij bij zijn huis te mogen oprichten. Alhoewel er tot op dat moment in de stukken niet wordt gesproken over een brandspuitmakerij, kreeg dit huis de naam "De Brandspuit".