Stichting Historisch

Huis- en Veldnamenonderzoek

Kwartier van Nijmegen

laatste wijziging 01-04-2007

 

ADRES                                        : D430

STRAAT                                     : Smidstraat

ADRES VOOR 1830                  : D353

KADASTERNUMMER              : 2389

N.P. v. BEZWAAR                     : 2088-025

 

Belast met een rente van 4 guldens, 14 stuivers t.b.v. het Gasthuis, geregistreerd 6 februari 1678.

 

        Prov. Geld. en Nijm. Courant zaterdag 25 juli 1840:

A. Cranendonq, Smidstraat, wijk D nr. 430. "Agent der Nederlansche Maatschappij van Schoone Kunsten", onder bescherming van Z.K. Hoogheid de Prins van Oranje, bericht zijn geëerde stadgenoten, dat zijn winkel thans ruim voorzien is van alle soorten van papieren enz., als: Hollands, Frans en Engels ordinair-, velijn-, mechaniek-, schrijf-, teken-, pak- en winkelpapier; kartons; bord-, chits-, goud- en marmerpapieren; papier sans fin, papier- et Boites de fantaisie, stramien-, transparant- en andere soorten; Engels- en inlands opzetpapier. Tekenkrijten en potloden, geprepareerde gomelastiek, lak, ouwels, inkt, pennen, speel- en visitekaarten en alles wat tot dit vak betrekking heeft. Beveelt zich in ieders gunst.

NB. Het Franse postpapier is bij uitstek fraai en kost slechts f. 4,- de Franse riem.

        Bron: Bouwvergunningen inv.nr. 13041

Brief d.d. 29 julij 1846 van J.P. Dobbelmann, A. Cranendoncq en Catherina de Swart, weduwe Bernardus Roeloffs aan de burgemeester en wethouders van Nijmegen.

"Edel Achtbare Heeren! De ondergetekenden: 1e J.P. Dobbelman, 2e A. Cranendonck en 3e Catherina de Swart weduwe Bernardus Roeloffs, allen wonende te Nijmegen aan de Smitstraat lett. D numeris 427, 430 en 428; geven met gepasten eerbied te kennen: Dat zij in eigendom bezitten, bewonen en gebruiken, de gebouwen onder bovengemelde nummers opgegeven. Dat die gebouwen, benevens nog eenige andere, allen den eersten requestrant in eigendom toestendig, uitkomen op een gang, kadastraal bekend sub sectie C numero 2386, leidende aan de eene zijde door eene deur, aan de binnenkant afgesloten naar de Nonnenstraat, aan de tegenovergestelde kant uitkomende aan de Smitstraat. Dat vroeger, gelijk buurtkundig is, hetgeen trouwens de in den muur alnog aanwezige poortgehengen getuigen, die gang, voor aan de Smitstraat is afgesloten geweest door een groote deur of poort. Dat requestranten, die gang als privaat eigendom bescouwende, waren overeenge­komen, zoo tot beveiliging hunner eigendommen en goederen, als tot voorko­ming van walgelijke onreinheid, die uitgang aan de straatzijde af te sluiten als voorheen, door een poort of hekken, binnenwaarts openslaande; terwijl de beide eerst ondergetekenden, een hek zoude plaatsen, ongeveer op de helft van die gang, op die hoogte wáár het erf van de weduwe Roeloffs aan het hunne grenst. Dat hij dat voornemens reeds gevolg gegeven, dat hekken geplaatst had toen de Edel Achtbare Heer Burgemeester dezer stad hem heeft te kennen gegeven dat hij daartoe de vergunning van het stedelijk bestuur behoorde  te vragen, met aanzegging het bereids geplaatste hekken weg te ruimen. Dat rekwestrant, alhoewel van meening, dat gezegde gang het eigendom is van bijzondere personen, aan die aanzigging dadelijk gevolg heeft gegeven en dat hekken weggeruimd, en alsnu met en benevens de overige ondergeteekende, ter voldoening aan de kennisgeving van den Edel Achtbaren Heer Burgemeester eerbiedig verzoekt:

1e Vergunning om ongeveer op de helft van de gang, ter hoogt waar het erf van de weduwe Roeloffs, tegen dat van den eerst ondergeteekende aansluit, een zoodanig hekken te mogen plaatsen.

2e Vergunning, en dit meer bepaald in naam van de derde requestrante, om aan het einde van die gang, tot afsluiting van de Smitstraat, even als voorheen, een deur of poort te mogen plaatsen."

        Bron: Bouwvergunningen inv.nr. 13041

Brief d.d. 6 september 1846 van J.A. Steenkist aan de burgemeester en wethouders van Nijmegen.

"Edel Achtbaare Heeren! Geeft met den meest verschulden eerbied te kennen Johannes Anthonius Steenkist. Dat hij in dezer stads Nonnenstraat bewoond een huis en erf in eigendom behoorende aan zijn vrouws vader later in erfschap aan hem overgaande gelegen aldaar wijk D nr. 400 en dat aldaar tusschen dat erf en dat van zijnen buurman, den slager ten Herkel bestaat een gang of straatje loopende van de Nonnenstraat tot aan de Smitstraat, zijnde hetzelve het eigendom der stad Nijmegen schietende aldaar aan de erven van Dobbelman, Roelofs en Cranendonck bevindende zich in dat straatje of gang op zijne achter zijn huis uitkomende plaats eene in eenen steenen muur gemetselde houten deur welke aan zijde het erf van Dobbelman door eenen ijzeren haak gesloten is sedert verscheidene jaren tot groot nadeel en ongerief van hem en zijn gezin, bevindende zich daar te boven in het door Dobbelman afgesloten eind op dat straatje een mestbak waarop een secreet of heimelijk gemak geplaatst is hetwelk door die afsluiting en de heerschende warmte eenen verpestende stank verwekt hetwelk nog al verergerd wordt door die afsluiting om rede het aan ten Herkel gelegenheid geeft tot dagelijksche droging van beesten darmen en het ter slagting stallen van vee welke aldaar ook eenen mestbak heeft en daarin bergt het afval van vee en andere vuilnis, daar komt nog bij dat adressant hierdoor genoodzaakt is zijn gemeenschappelijk heimelijk gemak met dat van zijnen buurman Reisch door zijn binnen vertrek en niet door dat straatje moet laten ruimen.

Dat adressant voor eenigen tijd zijn ongenoegen daarover aan het Hoofd der Bestuur dezer stad heeft te kennen gegeven waarna hetzelve dadelijk door UEdAchtb. is opgenomen en door Dobbelman was aangemerkt hij wel het regt had om van de Smidstraat naar de Nonnenstraat daardoor te gaan, maar niet adressant van de Nonnenstraat naar de Smitstraat van welk vermeent regt Dobbelman echter niets kan doen blijken zeggende hij, daarvoor de haak op die deur was. Dat Dobbelman hem daarna heeft doen blijken hij die houten deur in eenen steenen muur wilde doen vervangen en wel door medewerking van eenen advocaat met bijvoeging waarom hij hem niet eerder had gesproken voor naar den Heer Burgemeester te gaan hem tevens vragende of hij het regt daarvan goed wist omdat hij het niet goed kende maar het onderzoeken zoude.

Dat adressant vermeent bij eene opneeming in loco door of van wege UEdAchb. bewerkstelligd genoegzaam daadzaken te kunnen aanwijzen zoowel uit de bouwing der muren en het verbouwen van het huis van ten Herkel als anderzints dat, dat straatje of gang vroeger altijd eene vrije passage is geweest waarvan hij thans tot zijn groot nadeel is ontstoken. Dat adressant huisvrouw na de opening van die afsluiting ter voorziening in het huishou­den in eenen zoo duuren tijd voor haar gezin eene affaire zoude kunnen beginnen hetwelk haar thans onmogelijk is en waartoe de Heer Cranendonck die even zooveel regt tot de doorgang heeft als Dobbelman haar niet ongenegen is.

Het is dierhalven op die gronden dat adressant zich genoodzaakt vindt zich met vorigen eerbied tot UEdAchtb. te moeten wenden met eerbiedig verzoek.

Dat het UEdAchtb. goedgunstig moge behagen na bevind van zaken het Dobbel­man te beletten die houten deur door eenen steenen muur te doen vervangen de bestaande worde weggebroken en hem de vrije passage daardoor wel te willen doen hergeven kan het niet geheel naar de Nonnenstraat dan slechts naar de Smitstraat met verder verzoek langs den weg tusschen genoemd erf en dat van ten Herkel zijn heimelijk gemak te mogen doen ruimen."

        Bron: Bouwvergunningen inv.nr. 13041

Brief d.d. 22 october 1849 van J.P. Dobbelmann en A. Cranendoncq aan de burgemeester en wethouders van Nijmegen.

"Edel Achtb. Heeren! De ondergetekenden J.P. Dobbelman en A. Cranendonck, - Zich met de toenmalige eigenaresse van het huis, gelegen aan de Smitstraat, wijk D, numero 428, zijnde geweest Catharina de Swart, weduwe Bernardus Roeloffs, - in de maand julij 1846, tot UEdAchtb. gewend hebbende, met het verzoek om vergunning: 1. tot het plaatsen van hekken op de helft van den gang, kadastraal bekend sectie C numero 2386, ter hoogte waar het erf van genoemde de weduwe Roeloffs, tegen dat van den eerst ondergetekende [Dobbelmann] aansluit.

2. tot het plaatsen van eene deur of poort aan het einde van die gang tot afsluiting van de Smitstraat; het laatste meer bepaald in naam van gemelde weduwe Roeloffs.

Nemen bij deze de vrijheid, om aangezien op dat request geene beschikking bij hen is bekend geworden - Zich met den opvolger van genoemde weduwe - Zijnde de eerste ondertekenaar [Dobbelmann], wonende binnen deze stad, tot UEdA. te wenden, met verzoek op dat bedoelde request alnu gunstig te willen beschikken, vermits rekwestranten de hinder en het ongerief van het gemis eener behoorlijke afsluiting van den bedoelden gang dagelijks meer gevoe­len, en ontwaren. Het welk doende."

        Bron: Bouwvergunningen inv.nr. 13065

Brief d.d. 3 mei 1864 van J.P. Dobbelmann en A. Cranendoncq aan de burge­meester en wethouders van Nijmegen.

"De ondergetekenden nemen met deze de vrijheid zich tot UEd: Achtb: te wenden met het beleefd verzoek hen te willen toestaan aan den ingang, gelegen tusschen hunne eigendommen D nr. 427 en D nr. 428 en D nr. 430 aan de Smitstraat alhier te plaatsen een hekken of poort voorzien met sluiting, volgens een der hierbijgevoegde teekeningen. De eerste ondergeteekende [J.P. Dobbelmann] verklaart bij deze, voor zijne rekening te nemen de daarstelling, het behoorlijk onderhoud en des gevorderd, de opruiming van bovengezegd hekken of poort. Daar, door het toestaan van dit hun verzoek, deze afsluiting niet alleen tot verfraaijing der straat strekt, maar ook belet het plegen van onzedelijkheden bij nacht en het nederwerpen van allerlei walgelijke vuiligheden, onder meergemelden ingang, vleijen zij zich met eene gunstige beschikking van UEd: Achtb en tekenen zich met de meeste achting Edel Achtbaare Heeren! UEd: Dienstw: Dienaren."

        Bron: Bouwvergunningen inv.nr. 13044

Brief d.d. 15 juli 1864 van J.P. Dobbelmann aan de burgemeester en wethou­ders van Nijmegen. "Edel Achtbaare Heeren. Onder dankbetuiging voor de mij dd. 6 mei ll. verleende vergunning, om eene poort aan den ingang, gelegen aan de Smitstraat tusschen de eigendommen van den Heer Cranendoncq en mij D nr. 430 en D nr.427 en 428, te mogen plaatsen, heb ik de eer U Edel Achtbaare hierbij de sleutel van bovengenoemde poort te overhandigen, terwijl met de meeste hoogachting verblijve Edel Achtbaare Heeren, UEd: Dw Dienaar."